Plantafstand voor bomen

Art.3.133 uit het wetboek:
Alle beplantingen moeten minimaal op de hierna bepaalde afstanden van de perceelsgrens staan, tenzij indien partijen hierover een contract hebben gesloten of indien de beplantingen al meer dan dertig jaar op dezelfde plaats staan.
De in het eerste lid bedoelde afstand bedraagt voor bomen die minstens twee meter hoog zijn, twee meter te rekenen vanaf het midden van de voet van de boom en voor de andere bomen, struiken en hagen een halve meter. De nabuur kan de snoeiing of rooiing eisen van de beplantingen die op een kortere afstand zijn aangebracht, tenzij de rechter van oordeel is dat zulks rechtsmisbruik uitmaakt. De rechter houdt bij dat oordeel rekening met alle omstandigheden van het geval, met inbegrip van het algemeen belang.
De nabuur kan zich evenwel niet verzetten tegen de aanwezigheid van beplantingen die niet hoger reiken dan de afsluiting tussen de percelen. Gaat het in dat geval om een niet-gemene afsluiting, dan heeft de eigenaar het recht deze als steun voor zijn beplantingen te gebruiken.
Wat het eerste lid van dit artikel betreft: iedere verwijzing naar vaste en erkende gebruiken is uit deze bepaling geschrapt aangezien zij vaak niet erg transparant zijn en derhalve de rechtszekerheid aantasten. In het tweede lid is het onderscheid tussen hoogstammige bomen en laagstammige bomen weggelaten en vervangen door een hoogtecriterium, namelijk twee meter.
|
Wist je dat... vanaf 1 september 2021, elke boom die hoger wordt dan 2m ook op 2m van de scheiding moet geplant worden.
In deze rich medie e-learning « on demand » kom je er alles over te weten (en nog véél meer):